geweldloosheid

Een jonge Japanse man, Shui geheten, zat in een drukke trein toen een agressieve dronkelap zich een weg baande door de coupé en zich handtastelijk gedroeg tegenover zijn medepassagiers. Shui had zich jarenlang bekwaamd in de vechtkunst, maar was nog nooit in een situatie beland waarin hij had moeten vechten. Het bloed van Shui begon te koken. Hij besefte dat hij deze botterik moest tegenhouden voordat er ongelukken zouden gebeuren.
Shui ging pal voor hem staan en ze kregen ruzie. Toen er een handgemeen dreigde te ontstaan, voelde Shui opeens een hand op zijn arm. Hij keek naar beneden en zag een fragiele, oude man zitten. ‘Laat dit maar aan mij over’, zei de grijsaard op dringende toon.

Shui keek verbaasd toe hoe de oude man de agressieveling de plaats naast hem aanbood. Wonderlijk genoeg ging de botterik meteen op die uitnodiging in. De grijsaard begon te praten. Hij keek hem vriendelijk en meelevend aan en stelde hem vragen over zijn leven. Na enige tijd bekende de man dat zijn vrouw net was overleden en dat hem dat veel pijn deed. Hij had zich vol laten lopen om zijn verdriet niet meer te voelen. De oude man legde troostend een hand op zijn schouder en hij begon te huilen. Voor de ogen van Shui veranderde de man van een onbehouwen botterik in een onschuldig kind.
Toen de trein stopte bij het volgende station, bedankte de man de grijsaard en stapte uit. Shui, die nog steeds verbijsterd was, ging naast de oude man zitten en vroeg hem: ‘Waarom hield je me tegen?’

‘Je stond op het punt om zijn agressie met jouw agressie te beantwoorden’, zei de grijsaard. ‘Volgens de ware vechtkunst kun je niet spreken van een overwinning als je je tegenstander letsel toebrengt’.